Diabetes Mellitus (suikerziekte)

Maandag t/m vrijdag 8.00 - 16.30 uur: Telefoonnr. (077)320 65 61

 

Wij zijn ook te bereiken via e-mail: diabetesverpleegkundigen@viecuri.nl

 

Alleen voor spoedzaken zijn wij buiten kantooruren bereikbaar op (077)3205555.

Voorbereiden op een onderzoek van de dikke darm (coloscopie)

Binnenkort krijgt u een inwendig onderzoek van de dikke darm. Het is belangrijk dat u weet wat u met uw diabetesmedicatie moet doen rondom dit onderzoek.

Afspraken over uw thuismedicatie bij een onderzoek aan de dikke darm

 

In dit schema ziet u wat u moet doen met uw diabetesmedicatie die u inneemt via de mond, denk aan tabletten, pillen en capsules:

Dag vóór het onderzoek:

Dag van het onderzoek:

Ná het onderzoek:  

Gebruik geen bloedsuikerverlagende medicatie

Gebruik geen bloedsuikerverlagende medicatie vóór het onderzoek.

Gebruik wanneer u weer mag eten, de voor u normale dosering bloedsuikerverlagende tabletten.  

 

Let op: u mag de diabetesmedicatie van de ochtend niet alsnog innemen na het onderzoek!

Orale (medicatie die u via de mond inneemt) bloedsuikerverlagende medicatie zoals:

  • Biguaniden zoals Metformine
  • Sulfonylureumderivaten zoals Gliclazide, Glimepiride en Tolbutamide
  • SGLT2 remmers zoals Dapagliflozine (Foxiga) , Empagliflozine (Jardiance) en Canagliflozine (Invokana)
  • DPP-4 remmers zoals Linagliptine (Trajenta) , Sitagliptine (Januvia)  en Vildagliptine (Galvus)
  • GLP-1 Oraal zoals  Semaglutide (Rybelsus).

 

In dit schema ziet u wat u moet doen met uw diabetesmedicatie die u toedient via een injectie (GLP1 receptor agonist):

Dag vóór het onderzoek:

Dag van het onderzoek:

Ná het onderzoek:  

Gebruik geen GLP1 receptor agonist. 

Gebruik geen injectie! vóór het onderzoek.

Gebruik wanneer u weer mag eten, de voor u normale dosering GLP1 receptor agonist.  

 

GLP1 receptor agonist (injectie)  zoals Semaglutide (Ozempic), Liraglutide (Saxenda/Vicoza)  en Dulaglutide (Trulicity).

 

In dit schema ziet u wat u moet doen met uw kortwerkende insuline:

Dag vóór het onderzoek:

Dag van het onderzoek:

Ná het onderzoek:  

Bij een normaal ontbijt: Gebruik uw dosering zoals u gewend bent.  

Bij een licht ontbijt: Gebruik de helft van de dosering of koolhydraten tellen.

 

Bij de lichte lunch: Gebruik de helft van de dosering of koolhydraten tellen.

 

Na de lunch: Gebruik geen kortwerkende insuline meer als u ook niets meer mag eten.

Gebruik geen kortwerkende insuline vóór het onderzoek.

Gebruik wanneer u weer mag eten, de voor u normale dosering kortwerkende insuline.  

 

 

Kortwerkende insuline zoals Novorapid, Aspart, Fiasp , Apidra, Lyumjev en Humalog.

 

In dit schema ziet u wat u moet doen met uw langwerkende of middel langwerkende insuline:

Dag vóór het onderzoek:

Dag van het onderzoek:

Ná het onderzoek:  

1x daags gebruik, bij ochtend- óf avonddosering: 75% van de dosering langwerkende insuline gebruiken.  

 

Tresiba: 2 dagen van te voren al bovenstaande aanpassing toepassen. 

Gebruik geen langwerkende insuline vóór het onderzoek.  

Gebruik wanneer u weer mag eten, de voor u normale dosis langwerkende insuline in de avond.

 

Gebruikt u de insuline in de ochtend dan bij de eerste maaltijd na het onderzoek 75% injecteren. En de dag erna weer de normale dosering handhaven.

Langwerkende insuline of middel langwerkende insuline zoals Abasaglar, Lantus, Levemir, Toujeo, en Insulatard.

 

In dit schema ziet u wat u moet doen met uw insuline mix:

Dag vóór het onderzoek:

Dag van het onderzoek:

Ná het onderzoek:  

1x daags gebruik, bij ochtend óf avonddosering: 75%  van de dosis Insuline Mix.  

2x daags gebruik, ochtend én avonddosering: Gebruik 75%  van de dosis Insuline Mix.  

Gebruik geen Insuline Mix vóór het onderzoek.  

Zodra u na het onderzoek weer een maaltijd (lunch) gebruikt. spuit u de helft van de gebruikelijke ochtenddosering insuline.

 

Spuit bij het avondeten weer de gebruikelijke dosis.

Insuline Mix: zoals Novomix, Humalog mix en Ryzodeg.

 

In dit schema ziet u wat u moet doen met uw insulinepomp

Dag vóór het onderzoek:

Dag van het onderzoek:

Ná het onderzoek:  

In overleg met diabetesverpleegkundige of behandelend arts: Verlaag basaal-stand tot 80% van normaal tijdens laxeren.  

 

Niet eten = niet bolussen.

 

In overleg met diabetesverpleegkundige of behandelend arts: Verlaag basaal-stand tot 80% van normaal tot u weer mag eten.  

 -

Als u een bloedglucosemeter in uw bezit heeft, meet dan overdag en ’s avonds om de 2 uur uw bloedsuiker:

Waarde bij controle Nacht

Actie

Bloedglucose lager dan 4 mmol Neem 5-7 tabletten druivensuiker of 35 ml (= 3 eetlepels) gele ranja aangelengd met water of appelsap en 25 gram koolhydraten (vloeibaar eten!
Bloedglucose tussen 4-7 mmol Neem 15 gram koolhydraten (vloeibaar!)
Bloedglucose hoger dan 7 mmol Ga rustig slapen
Bloedglucose hoger dan 15 mmol Als dit  mogelijk is: zelf bijregelen

Mocht u ondanks de juiste voorzorgsmaatregelen toch hypo verschijnselen krijgen, zoals honger, beven, zweten, een trillerig gevoel, bleek zien, wazig zien, hoofdpijn en duizeligheid, of een bloedsuiker lager dan 6.

Drink dan 0.4 dl ranja (= 2 cm of 2,5 eetlepel) met water of 1 glas appelsap. (Let op; alleen helder vloeibaar) of neem 4 stuks dextro energy. Controleer de glucose na één uur opnieuw.

 

U doet er goed aan druivensuikertabletten mee te nemen wanneer u voor het onderzoek naar het ziekenhuis komt. Mochten de voorzorgsmaatregelen onverhoopt niet voldoende zijn, dan heeft u toch iets bij de hand om een hypoglycemie te behandelen.

 

 

Scroll voor meer informatie